‘Do They Know?’

Enkele gedachten rond Band Aid 30

Dertig jaar na de eerste versie van de single ‘Do They Know It’s Christmas?’ van het Britse initiatief Band Aid uit 1984, waarvan de opbrengst diende om de hongersnood in Ethiopië te bestrijden, volgt er eind 2014 een zoveelste versie, met de popsterren van vandaag, ditmaal gaat de opbrengst naar de strijd tegen ebola in West-Afrika.

De Franse criticus Serge Daney ergerde zich aan het eind van zijn sleuteltekst ‘Le travelling de Kapò’ (1992) aan de videoclip die de single ‘We Are the World’ van USA for Africa (het onmiddellijke Amerikaanse antwoord op Band Aid) vergezelde. Vermoedelijk vergiste Daney zich en had hij het gemunt op Band Aid II uit 1989, nu vijfentwintig jaar geleden, dat naar goede gewoonte ook het kleffe kerstlied inzong voor de hongerigen in Ethiopië. Het is in de videoclip van deze versie van ‘Do They Know It’s Christmas?’ dat “beelden van de meest beroemde artiesten en van zeer uitgemergelde Afrikaanse kinderen traag in elkaar overliepen” en op die manier “laat een overvloeier stervenden en verzadigden samen dansen.”

Daney staat in zijn tekst ook stil bij de monteur van deze overvloeiers: “Ik vermoed dat hij knoppen op een mengpaneel indrukt, met het beeld onder zijn vingertoppen, voorgoed afgesneden van wat of wie het voorstelt, onbewust van het feit dat men hem verwijt een slaaf met routineuze gebaartjes te zijn. Hij behoort namelijk tot een wereld, de televisie, waaruit bijna alles wat afwijkt is verdwenen en kent dus geen goede of slechte procedures voor het manipuleren van beelden. Het zijn niet meer ‘beelden van de ander’, maar slechts beelden tussen alle andere op de markt van beeldmerken.”

Vijfentwintig jaar later lijkt er niet veel veranderd. Ook in de nieuwe videoclip van ‘Do They Know It’s Christmas?’ toont het abjecte zijn gezicht en ook nu blijft enige verbolgenheid, weerzin of gêne uit voor de verachtelijke vorm. Vijfentwintig jaar geleden trok een stoet overvloeiers voorbij, nu voltrekt er zich iets anders: een enkele ‘fade to black’. De wereld is nagenoeg geheel en al afwezig in de videoclip, op een verplicht introductienummertje na: het begin waar onthutsende beelden van een ebola-slachtoffer worden getoond, gepresenteerd, waarom niet: uitgestald. Vier korte shots van een ziek, uitgemergeld lichaam en figuren in witte pakken die het verplaatsen. Het zieke, zwarte lichaam dat vreemd en anoniem opdoemt, dat een bijna sacraal karakter krijgt, een raadselachtig logo lijkt, een lege betekenaar. De klank bij de eerste vier beelden versterkt die afstand: we worden als het ware in de rol van een diepzeeduiker geduwd, een fremdkörper op een ongewone, onherbergzame plaats, buiten de orde der dingen. Als een anonieme getuige van een of ander duister en onbevattelijk ritueel. Fade to black. De popsterren komen aan bij de studio waar het nummer zal worden opgenomen. Het lied wordt eendrachtig gezongen. Aftiteling.

Iemand is er wederom in geslaagd om beelden van stervende (of dode, is er nog een verschil?) mensen te verbinden met beroemde popartiesten die zich tussen het gedrum van de fans een weg banen naar de studio om de wereld een geweten te zingen, ditmaal weliswaar niet met een overvloeier, maar met een huichelachtig discrete ‘fade to black’, een laffe snit, een snit zonder confrontatie. Maar het is en blijft een snit.

Daar en hier. Ici et ailleurs. En daartussen zwart. Een onoverbrugbaar zwart van nog geen seconde. Wie wist dat minder dan een seconde zwart een onmetelijke afstand zou kunnen evoceren, bijna tastbaar maken? Er moeten verschillende mensen gedacht hebben dat deze schijnbaar respectvolle afstand de enig ‘juiste’ artistieke keuze was, maar een ‘fade to black’ is in deze nog genadelozer: de kloof, de desinteresse wordt tastbaar, voelbaar in de tijd, voelbaar in de vorm. Het creëert een buffer, bijna ironisch letterlijk: een cordon sanitaire.

Wilde de monteur een ellips in tijd en/of in ruimte scheppen? Welke breuk of kortsluiting wilde de monteur vermijden? De gelijktijdigheid die een gewone snit zou kunnen suggereren zou te grof (te gewelddadig) zijn, vandaar de keuze voor een ‘fade to black’? Als een bescheiden distantiëren van? Is de ‘fade to black’ een ‘en’ of een ‘maar’? Een voegwoord of de pseudo-neutrale ‘puntkomma’ van een gortdroge opsomming? “Kijk daar en hier staan er nieuwe helden op.” “Kijk daar, maar hier staan er nieuwe helden op.” “Kijk daar; hier staan er nieuwe helden op.”

Wat moeten wij toeschouwers ervaren bij dit korte zwart? Het zwart als een happy end aan het begin. Oef, dat gruwelijke verhaal loopt gelukkig nu al ten einde! Aha, daar zijn mijn herkenbare gelijken. Als een korte adempauze? Even bijkomen. Een moment om de quasi-publicitaire aankondiging te laten doordringen: ‘brought to you by ebola™’? Godzijdank, fijn dat zo veel slechts zo veel goeds kan teweegbrengen!

Bij de videoclip van Band Aid II is er nog een poging om de wereld binnen te smokkelen door middel van overvloeiers, hoe vreselijk, smakeloos en mechanisch die poging ook was. Nu is zelfs deze poging in de vorm radicaal afwezig. Er is zelfs geen verbinding of verhouding meer. De vorm lijkt een template geworden voor volgende nummers. De eerste vier shots, door de ‘fade to black’ gescheiden van de sterren, kunnen op termijn vervangen worden door om het even wat. Is er dan geen andere mogelijkheid dan de sentimentele, valse illusie (wij zijn één wereld) van de overvloeier en het zich neerleggen bij en tegelijk bevestigen van de peilloze afgrond die de lijdenden van de zingenden scheidt (de onverbindbaarheid, incompatibiliteit van beide werelden) van de ‘fade to black’?

Het eerste dat we na het cynische zwart te zien krijgen, zijn eigenlijk niet de beroemdheden op weg naar hun morele opdracht, hun afspraak met de geschiedenis, maar een leger fotografen dat zijn fototoestellen laat fonkelen in een feeërieke, ja zelfs feestelijke constellatie (daarna zien we de oplichtende beroemdheden), als een uitgestrekte menselijke kerstboom, het ging allemaal immers toch om kerstmis. Zouden de slachtoffers in getroffen gebieden weten dat er een betoverende, fonkelende (fotografen)kerstboom bestaat in het westen, die reikt naar de voor de gelegenheid onttoverde, ontfonkelde sterren, die ook maar gewone mensen zijn met een hart voor de slachtoffers? Het is even het oude licht van tijdelijk uitgedoofde sterren dat doorheen de lenzen wordt gevangen. Het licht van gisteren, want vandaag zijn het gewone stervelingen, zich onbewust van het zwart dat hen voorafgaat.

Een harde snit creëert zwaartekracht, een aantrekkingskracht, want het creëert een centrum, een massamiddelpunt. Een harde snit creëert spanning, een harde snit spreekt zich uit. Fragmenten die samen een geheel vormen, maar welk geheel? Wat is de totaliteit die de verschillende beelden behelst en vormt, die beide werelden verenigt? Welke horizon delen beide werelden? En welke vorm kijkt ons aan? Vijfentwintig jaar nadat een monteur koos om het rijke noorden en het arme zuiden te verbinden met een overvloeier, kiest een monteur vandaag voor een zwart gat. Een donkerte die de doden opzuigt en onzichtbaar maakt. Maak plaats, maak plaats …

Een behendige, pijnloze euthanasie van de moraal van de snit. Hier is geen resonantieruimte meer waarin twee beelden met elkaar verstrengeld raken of gewelddadig botsen, elkaar aanspreken of uitkafferen (hoe dan ook, willens of onwillens, met elkaar te maken hebben, in eenzelfde baan werden geduwd), maar een opruimen, meer nog: een zuivering, een purificatie. Waarom niet: een poging tot wissen? Het zwart is de carwash waar wij in het westen maar al te graag doorrijden. Een klassieke verdwijntruc.

De video is online ook gemakkelijk te vinden zonder deze vervelende proloog (veel websites van kranten bijvoorbeeld sneden die eerste vier shots er gewoon resoluut, zonder een spier te vertrekken, af), nu zijn het popartiesten die een of ander onbestemd lied zingen, met een sérieux dat niet onmiddellijk te plaatsen valt, met een discreet (maar zelfvoldaan) genot dat maar af en toe zichtbaar wordt. Iedereen kwijt zich respectvol en professioneel van zijn of haar taak. Hun ‘ebola’ is verdwenen in het zwarte gat dat ook de doden in het begin heeft opgeslokt om ruimte maken voor de sterren. Een zwart, dat nu, door het wegsnijden van de vier eerste shots, eindeloos lang zindert voor het beeld van de fotografen. Het is een in de tijd oneindig gapend zwart geworden. Het is onze tijd geworden.

Lees de originele Franse tekst, ‘Le travelling de Kapò’, van Serge Daney hier en een Engelse vertaling, ‘The Tracking Shot in Kapò’, door Laurent Kretzschmar hier. Voor de Nederlandse vertaling door Walter van der Star verwijs ik graag naar de prachtige Daney-uitgaves van uitgeverij Octavo: Volharden en Een ruimte om in te bewegen. ‘De rijder uit Kapò’, waaruit hierboven werd geciteerd, is te vinden in die eerste.

ARTICLE
02.12.2014
NL
In Passage, Sabzian invites film critics, authors, filmmakers and spectators to send a text or fragment on cinema that left a lasting impression.
Pour Passage, Sabzian demande à des critiques de cinéma, auteurs, cinéastes et spectateurs un texte ou un fragment qui les a marqués.
In Passage vraagt Sabzian filmcritici, auteurs, filmmakers en toeschouwers naar een tekst of een fragment dat ooit een blijvende indruk op hen achterliet.
The Prisma section is a series of short reflections on cinema. A Prisma always has the same length – exactly 2000 characters – and is accompanied by one image. It is a short-distance exercise, a miniature text in which one detail or element is refracted into the spectrum of a larger idea or observation.
La rubrique Prisma est une série de courtes réflexions sur le cinéma. Tous les Prisma ont la même longueur – exactement 2000 caractères – et sont accompagnés d'une seule image. Exercices à courte distance, les Prisma consistent en un texte miniature dans lequel un détail ou élément se détache du spectre d'une penséée ou observation plus large.
De Prisma-rubriek is een reeks korte reflecties over cinema. Een Prisma heeft altijd dezelfde lengte – precies 2000 tekens – en wordt begeleid door één beeld. Een Prisma is een oefening op de korte afstand, een miniatuurtekst waarin één detail of element in het spectrum van een grotere gedachte of observatie breekt.
Jacques Tati once said, “I want the film to start the moment you leave the cinema.” A film fixes itself in your movements and your way of looking at things. After a Chaplin film, you catch yourself doing clumsy jumps, after a Rohmer it’s always summer, and the ghost of Akerman undeniably haunts the kitchen. In this feature, a Sabzian editor takes a film outside and discovers cross-connections between cinema and life.
Jacques Tati once said, “I want the film to start the moment you leave the cinema.” A film fixes itself in your movements and your way of looking at things. After a Chaplin film, you catch yourself doing clumsy jumps, after a Rohmer it’s always summer, and the ghost of Akerman undeniably haunts the kitchen. In this feature, a Sabzian editor takes a film outside and discovers cross-connections between cinema and life.
Jacques Tati zei ooit: “Ik wil dat de film begint op het moment dat je de cinemazaal verlaat.” Een film zet zich vast in je bewegingen en je manier van kijken. Na een film van Chaplin betrap je jezelf op klungelige sprongen, na een Rohmer is het altijd zomer en de geest van Chantal Akerman waart onomstotelijk rond in de keuken. In deze rubriek neemt een Sabzian-redactielid een film mee naar buiten en ontwaart kruisverbindingen tussen cinema en leven.