1955

On the little TV screen the person who looks at us is supposed to talk to us face to face, person to person; he or she is among us. This is where that feeling of intimacy that presides over Impromptu du dimanche comes from. But let this interlocutor stumble and lose the thread of his discourse, and the falseness of this illusory situation is brutally revealed, because we can do nothing for him and he, many kilometers away from us, finds himself alone, if not disabled, in front of soulless recording machines.

Op tv hoort de persoon die ons aankijkt zich rechtstreeks tot ons te wenden, van mens tot mens; hij bevindt zich in ons midden. Dat verklaart trouwens het intieme gevoel dat van Impromptu op zondag uitgaat. Maar wanneer de spreker hapert en de draad kwijtraakt, komt het fake karakter van deze illusoire situatie plotseling aan het licht, want wij kunnen de persoon in kwestie niet helpen en hijzelf staat er helemaal alleen voor, kilometers bij ons vandaan en totaal hulpeloos tegenover zielloze machines.

Sur le petit écran de la T.V., la personne qui nous regarde est censée nous parler face à face, d’homme à homme ; elle est parmi nous. D’où, du reste, le sentiment d’intimité qui préside à l’ « Impromptu » dimanche. Mais que cet interlocuteur trébuche et perde le fil de son discours, et la fausseté de cette situation illusoire nous est brutalement révélée, car nous ne pouvons rien pour lui et lui-même à des kilomètres de là se retrouve solitaire, sinon désemparé devant des machines sans âme.