State of Cinema 2024
Goedenavond, dames en heren!
Hartelijk dank dat u mij de gelegenheid biedt mijn zorgen, twijfels en ideeën over de staat van de hedendaagse cinema met u te delen.
Allereerst wil ik u eraan herinneren dat er in Europa al tien jaar lang een oorlog aan de gang is. Zoals u weet is Rusland zeven jaar na het begin van zijn hybride oorlog tegen Oekraine overgegaan tot een grootschalige invasie, wreed en meedogenloos, waarbij het steden en dorpen met de grond gelijkmaakt, burgers doodt, de economie vernietigt, het land kapotmaakt. Dat is de context waarin ik de laatste tijd leef en waardoor alles wordt beïnvloed: mijn denken en doen, mijn films, mijn hele wereldbeeld.
Mijn eerste film, Today We Are Going to Build a House, maakte ik in 1995. Bijna dertig jaar geleden. Nadien volgden er nog tweeёndertig films. Ik heb meegemaakt hoe niet alleen de filmtechnologie en filmdistributie veranderden, maar ook de impact van de cinema op de maatschappij en omgekeerd.
De technologische ontwikkelingen kunnen we alleen maar toejuichen. Op het vlak van beeld en geluid bestaan er tegenwoordig mogelijkheden waarvan je dertig jaar geleden alleen maar kon dromen. Toen ik aan mijn eerste film werkte, moest ik me beperken tot tien geluidssporen, anders zou het ten koste gaan van de kwaliteit. Vandaag kan ik zoveel geluidssporen gebruiken als ik nodig vind, er zijn geen technische belemmeringen meer. Klank in films is nu veel rijker en genuanceerder dan vroeger en kan worden ingezet als dramaturgisch element. Hetzelfde geldt voor het beeld. Dankzij de hedendaagse technologie is een hoogwaardige restauratie van archiefbeelden mogelijk. Als je twee van mijn archiefdocumentaires – Blockade uit 2005 en State Funeral uit 2019 – met elkaar vergelijkt, zie je direct het grote verschil in beeldkwaliteit. Het zou me niet verbazen als het ondertussen mogelijk is om fake archiefbeelden te creёren en we binnenkort het ontstaan van een nieuw filmgenre meemaken. Digitale technologie biedt bijna onbeperkte mogelijkheden tot beeldmanipulatie: door het weghalen of toevoegen van verschillende elementen kunnen we vandaag de dag iets als bewegende collages maken. Nieuwe technologieёn bieden ons extra mogelijkheden en kunnen, mits verstandig gebruikt, een verrijking betekenen voor onze films.
Helaas stopt het goede nieuws hier.
De toestand van de hedendaagse cinema reflecteert de toestand van de hedendaagse samenleving. Iedere filmmaker ervaart en verwerkt de problemen waarmee de samenleving wordt geconfronteerd op zijn eigen, unieke manier. Ik wil hier graag vertellen over een persoonlijke ervaring, weliswaar verbonden met een ander kunstgenre dan film, maar volgens mij veelzeggend voor de stand van zaken.
In 2021 werd ik benaderd door de directeur van het Jeugdtheater van Vilnius, Audronis Liuga, met de vraag een theaterbewerking te maken van Jonathan Littells roman De welwillenden en deze ook te regisseren. Zoals velen van u weten, was deze Franse roman bij zijn verschijnen in 2006 meteen een bestseller en won hij in datzelfde jaar de Prix Goncourt en de Grand Prix du Roman de l’Académie Française. Het verhaal wordt verteld door een SS-officier en beslaat de periode van de Duitse inval in de Sovjet-Unie in 1941 tot aan de val van Berlijn in 1945. De ikfiguur was actief betrokken bij de Holocaust en reflecteert terugblikkend over de gebeurtenissen. Om De welwillenden te kunnen schrijven bestudeerde Jonathan Littell jarenlang archiefmateriaal en memoires van betrokkenen. Het onderwerp ligt me na aan het hart. Tien jaar lang heb ik gezocht naar financiering voor een speelfilm met de titel Babi Jar; in Babi Jar bij Kiev vond tijdens de tweede wereldoorlog een van de meest gruwelijke massamoorden op Joden plaats. Een documentaire over de Holocaust in Oekraïne is er wel gekomen: hij heet Babi Jar. Context en is gebaseerd op archiefmateriaal. Een andere documentaire van mij, Austerlitz, gaat over de manier waarop er in onze tijd naar de Holocaust wordt gekeken. Iedereen die in het onderwerp geïnteresseerd is, raad ik ten zeerste een werk van de Duitse socioloog en psycholoog Harald Welzer aan: Daders. Hoe heel normale mensen massamoordenaars worden. Dit boek verscheen in de oorspronkelijke taal bij Fischer Verlag in 2005 – een jaar voor de eerste publicatie van Littells De welwillenden – en is in onze tijd weer buitengewoon actueel.
Tegen de zomer van 2022 was de theatertekst klaar; ik had uit de grote en complexe roman de verhaallijnen en gebeurtenissen gekozen die nauw verbonden waren met mijn onderwerp. De tekst werd rondgestuurd naar de acteurs. In augustus ’22 had ik een eerste bijeenkomst met de acteurs om mijn ideeёn over de te maken voorstelling uiteen te zetten, en tijdens die bijeenkomst hoorde ik dat twee van de hoofdrolspelers aan de voorstelling weigerden deel te nemen. Ik stelde voor hen apart te ontmoeten om te horen wat hun bezwaren tegen het stuk waren.
De Holocaust in Oekraïne begon vrijwel meteen na de Duitse invasie van de Sovjet-Unie. Hij werd ingeluid door pogroms, op touw gezet door de Duitse Abwehr en de SS maar uitgevoerd door de Oekraïense hulppolitie die de nazi’s hadden gerekruteerd uit de rangen van de Organisatie van Oekraïense Nationalisten (OUN). De openingsscène van mijn stuk is gebaseerd op Littells beschrijving van een grootschalige pogrom in Lvov. Deze scène en de volgende, waarin hoge Duitse officieren het hebben over de redenen en motieven voor de pogrom, zijn heel belangrijk voor een goed begrip van wat er precies gebeurde. Verder beschrijft het stuk – net als de roman – gebeurtenissen uit het leven van verschillende Duitse officieren die betrokken zijn bij de vernietiging van de Joden, waarbij de nadruk ligt op de ikfiguur, die de gebeurtenissen probeert te duiden.
Tijdens mijn ontmoeting met de acteurs die weigerden mee te werken aan de voorstelling, vertelden ze dat ze niet wilden spelen in een ‘anti-Oekraïense’ voorstelling. Ik probeerde hun uit te leggen dat de beschreven gebeurtenissen tachtig jaar achter ons liggen, dat het gaat om gedocumenteerde historische feiten, dat de daders van de pogrom misdadigers waren en absoluut niet representatief voor het hele Oekraïense volk, dat soortgelijke feiten ook deel uitmaken van de geschiedenis van andere volkeren en dat het verdoezelen van dergelijke misdaden op zich ook een misdaad is. Maar mijn argumenten hadden geen enkel effect; ieder bleef bij zijn standpunt.
Twee weken na het begin van onze repetities zette een van de twee bewuste acteurs een post op Facebook, waarin hij zijn verontwaardiging uitte over het feit dat de Litouwse overheid een anti-Oekraïense theaterproductie subsidieerde. Er ontstond een discussie op sociale media. Niemand had mijn stuk gelezen maar iedereen wond zich op. Het onderwerp werd opgepakt door de officiёle pers, met grote ophef als gevolg. Twee Oekraïense organisaties mengden zich in de discussie: de TheaterUnie van Oekraïne en de Nationale Vereniging van Onderzoekers van de Holodomor en Genocide op Oekraïners. Zij tekenden protest aan bij het Ministerie van Cultuur en publiceerden open brieven in de belangrijkste Litouwse media.
Ik ben zo vrij hieruit enkele passages te citeren (vertaald uit het Oekraïens).
“We willen uw aandacht vestigen op het feit dat Jonathan Littells boek, dat geёnsceneerd zal worden door het Litouwse Jeugdtheater, zoveel controversiёle ideeёn bevat, zoveel nationale en sociale stereotypen, simplificaties en vooroordelen, dat een negatieve ontvangst van de geplande voorstelling te verwachten valt.”
“Het is niet uitgesloten dat de duidelijk anti-Oekraïense vooringenomenheid van de roman verklaard kan worden door de nauwe connecties van de auteur met Rusland. De wijze waarop Oekraïense thema’s in de roman worden voorgesteld en door S. Loznitsa geёnsceneerd, baart ons zorgen.”
“De beslissing om deze voorstelling te brengen terwijl Oekraïne het slachtoffer is van grootschalige agressie van Rusland, had door een staatstheater in het Oekraïne-gezinde Litouwen nooit genomen mogen worden. De voorstelling zal ongetwijfeld door de Russische propagandamachine gebruikt worden om Oekraïne en de Oekraïners in diskrediet te brengen.”
Ondertussen gingen de repetities door. Wanneer ik ’s ochtends het theater binnenstapte wist ik nooit hoeveel acteurs er deze keer zouden opdagen, want uit angst voor een schandaal trok de een na de ander zich terug. Op een gegeven moment bereikte de zaak de nationale radio en televisie van Litouwen. Uit de commentaren van journalisten maakte ik op dat de theatertekst al de ronde deed. Toen ik op aandringen van de directeur van het theater in één interview had toegestemd, vroeg ik de journalist hoe hij aan de tekst was gekomen. Die was niet gepubliceerd, de enigen die er een uitdraai van hadden, waren de acteurs. Was het ethisch gezien wel aanvaardbaar dat journalisten, die de tekst op illegale wijze in handen hadden gekregen, hem in het openbaar bespraken en becommentarieerden, tegenover een publiek dat er zelf geen kennis van kon nemen? Wat had dit allemaal te betekenen?
Het hoogtepunt van het hele spektakel was een bijeenkomst van de raad van toezicht van het theater, waarin acteurs, regisseurs, critici en andere theaterdeskundigen zetelen. Ramune Marcinkeviciute, professor aan de Litouwse Academie voor Muziek en Theater, opende de vergadering met de volgende woorden: “Ik snap niet waarom we hier zijn uitgenodigd en wat we hier moeten bespreken. We kennen allen de films van Sergej Loznitsa, en zijn standpunten komen daarin voldoende duidelijk tot uiting...” Tenslotte werd er vanuit het ministerie van Cultuur een einde gemaakt aan de commotie. “We mogen geen oordeel vellen over iets wat nog niet bestaat. Wanneer de voorstelling eenmaal te zien is, dan zullen we erheen gaan en onze mening geven,” aldus een woordvoerder van het ministerie.
Op 14 december 2022 ging de voorstelling in première. Men ontdekte er niets verwerpelijks of anti-Oekraïens aan. Evenmin werd ze ingezet voor Russische propagandadoeleinden. “Waar was die heisa nu eigenlijk voor nodig?” vroegen sommige toeschouwers schouderophalend bij het verlaten van de zaal.
Het stuk wordt nog altijd gespeeld in het Jeugdtheater van Vilnius.
Mij heeft niemand excuses aangeboden.
Waarom vertel ik u dit verhaal? Het is voor een kunstenaar in deze tijd niet gemakkelijk om een eigen positie in te nemen, om de moed te hebben zelf na te denken en uit te komen voor zijn of haar eigen mening. Opnieuw worden ons een algemeen geldende waarheid opgedrongen, een categorische denkwijze, een zwart-wit wereldbeeld. Een gesprek voeren over de meest actuele en essentiёle thema’s wordt onmogelijk. Er zijn vele redenen aan te voeren waarom het zo gelopen is – misschien een interessant onderzoeksthema.
We leven in een complexe tijd: de moraal en de intellectuele ontwikkeling zijn in verval, en tegelijkertijd maken de technologische ontwikkelingen het mogelijk ons bewustzijn, ons gedrag en de publieke opinie te manipuleren. Deze tendensen worden steeds sterker en raken aan de fundamenten van het mensenlijk samenleven.
Volgens mij is cultuur het enige dat ons kan redden van barbarij.
Uit de beschreven gebeurtenissen en talrijke andere excessen binnen de culturele sfeer blijkt dat velen het woord ‘cultuur’ gebruiken zonder te begrijpen wat het precies betekent. De duidelijkste definitie van de term is afkomstig van de Russisch-Estse cultuur- en literatuursemioticus Joeri Lotman. In zijn essay ‘Het fenomeen cultuur’ schrijft hij: “Cultuur – bovenindividueel intellect – is het mechanisme dat de tekortkomingen van het individuele bewustzijn compenseert en er in die zin het onvermijdelijke complement van is.”
Cinema is, net als andere vormen van kunst en alle andere sferen van menselijke activiteit die in wezen projecties zijn van ons bewustzijn, een onderdeel van cultuur en heeft het vermogen datgene te beschrijven en te representeren wat enkel met de taal van cinema beschreven en gerepresenteerd kan worden. Cinemataal stelt ons in staat tot het vastleggen, beschrijven of weergeven van fenomenen van de wereld om ons heen, zoals ze zich voordoen aan ons bewustzijn. De ruimte van de cinema is eerst en vooral een artistieke ruimte. Het is een ruimte van discussie. We mogen die artistieke ruimte, die ruimte van abstracte modellen en voorstellingen, niet verwarren met de ruimte van ons fysieke, materiёle leven, de ruimte waarbinnen we handelen. Wat ik hier zeg is evident en banaal, maar helaas ben ik genoodzaakt het steeds maar weer te herhalen. De vrijheid van het denken, van de artistieke ideeёn en de artistieke expressie mag niet ingeperkt worden. Als er geen open gesprek meer is, als bepaalde onderwerpen taboe zijn, dan is ons bestaan in gevaar.
Wat mijzelf aangaat: ik ga door met datgene doen wat ik redelijk goed kan en sta daarbij altijd open voor discussie in de ruimte waarbinnen ik actief ben: cinema.
Ik dank u voor uw aandacht.
Sergej Loznitsa
November 2024
Elk jaar verzoekt Sabzian een gast een State of Cinema te schrijven en een film te kiezen die daarbij aansluit. Eenmaal per jaar wordt zo de filmkunst tegen het licht gehouden, een uitnodiging om na te denken over wat cinema vandaag betekent, zou kunnen of moeten betekenen. Op 11 december hadden Sabzian en Bozar de eer om de Oekraïense filmmaker Sergei Loznitsa in Brussel te mogen verwelkomen voor de State of Cinema 2024. Als begeleidende film koos Loznitsa voor La bête (2023) van de Franse regisseur Bertrand Bonello.
Beeld: Ya es hora [It is Time] (Francisco de Goya, 1789), n°80 uit de Los caprichos serie, Museo Nacional del Prado [publiek domein]