1976

Robert Gardner, 1976
CONVERSATION
20.09.2023
EN

I guess I still think of myself as a painter just using film. Film is very liberating for me, the idea that I could slide into art. Film is in motion, life is in motion. It seemed to me that if I could kind of sidle up to art by being in a fluid medium rather than having to declare “this is it for ever and ever”. It appealed to me in that way.

Dirk Lauwaert, 1976
ARTICLE
28.06.2023
NL EN

In the 1950s, the new American actor was formed by the Actor’s Studio. At the end of the 1960s, the next generation of actors arrived, manifesting themselves alongside established Hollywood actors (from Bronson and Heston to Newman, from Reynolds to Scott) in very different kinds of films. The common denominator of Al Pacino, Dustin Hoffman, Jack Nicholson, Robert de Niro, and Richard Dreyfuss? They aren’t introverted or haughty like Actor’s Studio actors: they’re exuberant, dynamic, aggressive. They’re not masochistic (Dean, Brando) but sadistic (Dreyfuss and Nicholson). They’re not neurotic but psychotic (De Niro). They aren’t looking for recognition but confirmation. They aren’t playing for the audience but for themselves.

Dirk Lauwaert, 1976
ARTICLE
28.06.2023
NL EN

In de jaren vijftig werd de nieuwe Amerikaanse acteur gevormd door de Actor’s Studio. Op het einde van de jaren zestig trad een volgende generatie acteurs aan, die zich naast de gevestigde Hollywoodspelers (van Bronson over Heston tot Newman, van Reynolds tot Scott) in een heel ander soort films manifesteerden. De gemene deler van Al Pacino, Dustin Hoffman, Jack Nicholson, Robert de Niro, Richard Dreyfuss? Ze zijn niet introvert of hautain als de Actor’s Studio-acteur: ze zijn uitbundig, dynamisch, agressief. Ze zijn niet masochistisch (Dean, Brando), maar sadistisch (Dreyfuss en Nicholson). Ze zijn niet neurotisch, maar psychotisch (De Niro). Ze zijn niet op zoek naar (h)erkenning, maar naar bevestiging. Ze spelen niet voor het publiek, maar voor zichzelf.

Dirk Lauwaert, 1976
ARTICLE
12.05.2021
NL EN

It is an intriguing film because of its original position in the field of Flemish film production. This is not some attempt at a standard technical finish that’s devoid of aesthetic politics. It is a clearly defined boundary, an emphatic style within which the entire film must develop. This is an unusual (almost suicidal) road for a young (Flemish) filmmaker. His colleagues are out to make attractive films that people will consider solid and professionally made. Films that are able to attract official subsidies, but only lead the public to believe that “we” might one day be able to make one too. 

Dirk Lauwaert, 1976
ARTICLE
12.05.2021
NL EN

Het is een intrigerende film door zijn originele opstelling in het veld van de Vlaamse filmproductie. Hier geen gooi naar een standaardnorm van technische afwerking die door geen esthetische politiek gedragen wordt. Wel een nadrukkelijk afgebakende grens, een nadrukkelijke stijl waarbinnen de hele film zich dient te ontplooien. Dit is een ongewone (bijna suïcidale) weg voor een jong (Vlaams) cineast. Zijn collega’s is het altijd weer te doen om aantrekkelijke films te maken, waarvan men zal zeggen dat ze degelijk en professioneel gemaakt zijn. Films die een officiële subsidiebeurs kunnen losmaken, maar het publiek slechts de vaststelling kunnen ontlokken dat ‘wij’ het misschien ooit ook zullen kunnen.

Dirk Lauwaert, 1976
ARTICLE
12.05.2021
NL

“De hele tijd door moest ik denken aan De Metsiers van Hugo Claus en toen ik nog een heel jong adolescent was. Er is een gelijkaardige politiek in de provocatie zowel in het verhaal als in het televisiespel. Er is dezelfde inkapseling van de hele context en de verhaal-wereld in het bewustzijn van één enkele persoon. Het zijn de obsessies van de zoon die de verhoudingen in het gezin bepalen en er hun zin aan geven.”

Heiny Srour, 1976
ARTICLE
28.04.2021
EN

Woman, Arab and... filmmaker. A viable situation? If so, some questions: Is there even one Arab filmmaker who has provoked an explosion of scorn for asserting in front of Marxist militants – don’t laugh – his desire to become a filmmaker? Is there even one Arab filmmaker who was forced to hide from his family that he wanted to make films? Is there even one Arab filmmaker who was called mad by X number of producers for having dared to propose to go and film a guerrilla war? Is there even one Arab filmmaker who has been told from the cradle that he fundamentally wasn’t a “creative” being? To inspire the works of others, fair enough! To write novels dealing with “feminine” subjects is allowed, but barely so (and reluctantly, by the way). But to take the camera in order to talk about human dignity (especially when insisting on women’s liberation), about national dignity? Oh, no, lady! That’s men’s business.

Dirk Lauwaert, 1976
ARTICLE
22.05.2019
EN

Disarming. There’s always something disarming about the massive. The massive of impudence; the massive of self-assurance; the massive of collectivity; the massive of vulgarity; the massive of being right. Television is carried by all these incarnations of the massive. It is founded in it.