← Part of the Collection: Chantal Akerman

Bio-filmografie van Chantal Akerman

Van 1950 tot 1995

VERTAALD DOOR TRANSLATED BY TRADUIT PAR Gerard-Jan Claes

(1) Saute ma ville (Chantal Akerman, 1968)

Geboren in Brussel op 6 juni 1950

- Haar grootvader aan moederskant verliet Polen in 1918 en vestigde zich in Brussel. Hij was een heel religieuze Jood. Zijn vrouw was schilderes, een transgressie die moeilijk te aanvaarden was. Ze keerde nooit terug uit de concentratiekampen en haar werk verdween in Duitsland.
- Haar moeder werd gedeporteerd naar Auschwitz. Chantal werd diep beïnvloed door haar grootvader, die bij haar ouders inwoonde en ervoor zorgde dat het ouderlijk huis in de schaduw van de synagoge bleef.
“Er zijn portretten van mijn grootvader thuis, met zijn baard en zo.” (Interview met Jean-Luc Godard, Ça cinéma, nummer 19).
- Haar vader had een lederwerkplaats. Hij werd winkelier. Hij had graag gewild dat Chantal de zakenwereld in zou gaan.

1957
Geboorte van haar zus Sylviane. Ze is getrouwd en woont momenteel in Mexico.

1958
Overlijden van haar grootvader.
- Ze ging eerst naar de Joodse school, daarna naar de school in de Léon Lepagestraat en ten slotte naar het Lycée Émile Jacqmain, waar haar toekomstige producer, Marilyn Watelet, ook op school zat.
- Ze bleef op het lyceum tot het derde jaar. Haar beste herinnering: leren schrijven en het schrijven zelf.
“Ik heb een relatie met schrijven die zeker zo sterk is als met cinema.”

1965
“Ik woonde in Brussel, ik hield helemaal niet van cinema, ik dacht dat het voor idioten was, het enige waar ze me mee naar toe namen was Mickey Mouse of iets in die aard... en toen zag ik Pierrot le fou en ik had de indruk dat het over onze tijd sprak, over wat ik voelde. Daarvoor was het altijd The Guns of Navarone. En ik gaf geen moer om die dingen. Ik weet het niet, maar het was de eerste keer dat ik ontroerd was door een film, en ik was gewelddadig ontroerd. En ongetwijfeld wilde ik hetzelfde doen met films die van mij zouden zijn.” (Interview met Jean-Luc Godard, Ça cinéma, nummer 19).
- Draait haar eerste beeld, haar moeder die een groot gebouw binnengaat en de brievenbus opent.

1967
Woonde EXPRMNLT, het internationaal festival voor experimentele film in Knokke, bij met Marilyn Watelet, opgezet door Jacques Ledoux, conservator van het Koninklijk Belgisch Filmarchief [het huidige CINEMATEK]. Een van de films die ze daar zag was Wavelength van Michael Snow. “Maar ik wees veel films af omdat ik op zoek was naar een verhaal, sensaties, gevoelens... Wat ik me herinner is dat ik op de grond heb gelegen en het hele festival heb geslapen. Er is een tijd voor alles.” (Interview met Michèle Levieux, Écran 76)

1968
Saute ma ville (kortfilm)
Zonder deze beslissende ontdekking zou Chantal Akerman waarschijnlijk schrijfster zijn geworden, zegt ze. Maar omdat cinema een deel van haar leven was geworden, schreef ze zich in bij het INSAS (Institut national supérieur des arts du spectacle), waar ze niet lang bleef.
“Niemand nam me serieus op die school. Ze lachten me alleen maar uit. Ik besefte dat ik een film moest draaien om enig respect af te dwingen. Dus ging ik bij een bank werken, net lang genoeg om een korte film te financieren, die ik draaide toen ik 18 was. Hij werd vaak op festivals vertoond...” (Interview met Alain Riou, Nouvel Observateur, 28 september 1989)
Door geldgebrek bleef de film twee jaar lang geblokkeerd in het labo. Hij werd bij toeval gezien door André Delvaux, die er enthousiast en gedecideerd over sprak toen hij door Eric de Kuyper werd geprogrammeerd in zijn BRT-programma De Andere Film. Dit was het begin van een lange vriendschap met Eric de Kuyper, filmtheoreticus, -historicus én filmmaker. André Delvaux, bij wie ze op bezoek ging om hem te bedanken, gaf haar advies over hoe ze toegang kon krijgen tot het bescheiden maar doeltreffende filmsteunprogramma van Émile Cantillon.
- “Er is een groot probleem met het beeld bij de Joden: je mag geen beelden maken, je bent in overtreding als je dat doet, omdat ze gelinkt zijn aan idolatrie. Daarom probeer ik een cinema te maken die alleen de uiterste essentie bevat, zonder sensatiebeluste beelden.” (Interview met Jean-Luc Godard, Ça cinéma, nummer 19)
- Chantal Akerman verhuist naar Parijs.
“De echte reden waarom ik in Parijs woon, staat uiteindelijk los van het feit of ik de stad leuk vind of niet. In zekere zin wilde ik niet thuis wonen, maar ik wilde ook niet te ver weg zijn. Daarvoor was Parijs de ideale plek. Als Nederlandstalige had ik misschien voor Londen gekozen. Als Franstalige koos ik voor Parijs. Toen ik op 18-jarige leeftijd mijn koffers pakte, dacht de literatuurliefhebber die ik was ook dat het de stad was waar het meest geschreven werd. Ik realiseerde me al snel dat dit niet waar was. Mensen schrijven overal. Maar zelfs als kind had ik het nogal dwaze idee dat ik een bohemien zou zijn, dat ik op een dag romans zou schrijven in Parijs in de kamer van een dienstmeisje...” (interview met Louis Danvers, Weekend-l’Express, 6 september 1991)

1969
Zes maanden stage aan de Université internationale du théâtre. Schrijft twee scenario’s, Une histoire d’amour en L’enfant mort. Toneelstuk gebaseerd op de brieven van Vincent van Gogh aan zijn broer: “Een atelier dat geworteld is in het leven zelf.” Assistent-regisseur voor drie speelfilms geregisseerd door Yvan Lagrange: Naissance, La famille, Une leçon de chose.

(2) L’enfant aimé ou je joue à être une femme mariée (Chantal Akerman, 1971)

1971
L’enfant aimé (kortfilm)
“Ik ben nooit tevreden geweest over deze film. Ik paste er heel abstracte ideeën op toe over het weigeren van montage als een manier om de toeschouwer te manipuleren, zonder rekening te houden met het feit dat de keuze voor de plan séquence-formule, wat heel mooi is, impliceert dat je zo’n shot vreselijk moet voorbereiden en timen. Ik heb het laten gebeuren en het werkte niet.” (Interview met Jacques de Decker, Le Soir, 14 januari 1981)
- Reis naar Israël en daarna naar New York met Samy Szlingerbaum, een jeugdvriend. Ze leeft van bijbaantjes. Ze werkte onder andere als zaalwachter in een pornobioscoop. Ze ontmoet Babette Mangolte, die de beelden voor haar eerste films maakt en haar met veel nieuwe dingen laat kennismaken. Met haar maakte ze ook kennis met de beweging van Yvonne Rainer, Michael Snow en andere New Yorkse experimentele filmmakers. Ze bezocht het Anthology Film Archive. Ze bekeek de films en ontdekte een domein vol vrijheid. Ze zou zeggen dat het een fantastische periode in haar leven was.

1972
Hotel Monterey (speelfilm)
“De enige plek waar ik me een beetje thuis zou kunnen voelen is New York. Want daar komt iedereen ergens anders vandaan... Ik hou er niet van om tot een specifieke plaats te behoren: het houdt mijn geest wakker en het biedt me de mogelijkheid om te begrijpen en te voelen wat mensen meemaken die vreemder zijn dan ik op het vlak van taal of huidskleur.” (Interview met Louis Danvers, Weekend/l'Express, 6 september 1991)
“Toen ik het Monterey Hotel voor het eerst zag, was ik geïnteresseerd, geschokt. Als ik meteen iets had gemaakt, zou het een reportage zijn geweest. Maar ik heb zes maanden gewerkt en nagedacht over het hotel. Het gaat erom een bepaalde realiteit te herscheppen door middel van de filmtaal. Het werkt op verschillende niveaus: tijd, ruimte, kleur, licht, duur en ritme.” (Interview door Marie-Claude Treilhou)

(3) La chambre (Chantal Akerman, 1973)

1973
La chambre (kortfilm)
Le 15/8, co-regie met Samy Szlingerbaum (middellange film)
Hanging out Yonkers (speelfilm)
“Dit had een prachtige film kunnen worden. Ik werd gevraagd door een organisatie in New York die zich bezighoudt met de rehabilitatie en re-integratie van jonge delinquenten. Maar omdat ik vooral aan de soundtrack wilde werken en ik alleen een cassetterecorder had, werd het niets. Ik heb alleen de rushes bewaard.” (Interview met Jacques de Decker, Le Soir, 14 januari 1981)

1974
Je, tu, il, elle (speelfilm)
“Ik werkte als uitzendkracht om 5.000 te verdienen voor de productie van Je, tu, il, elle. Het toeval wil dat ik lege film vond, achtergelaten in een gang.” (Interview met Alain Riou, Nouvel Observateur, 28 september 1989).
“Ik heb deze film met drie mensen gemaakt en we moesten alles zelf doen.” (Interview met Godard)
“Ik heb deze film in ‘74 gedraaid, gebaseerd op een script uit ‘68. Toen ik het schreef, was ik even oud als het personage en had ik dezelfde soort problemen. Als ik de film toen had gedraaid, zou ik een film over een anekdote hebben gemaakt, terwijl de periode van zes jaar een mise-en-scène mogelijk maakte, en mijn aanwezigheid als actrice maakte deel uit van die mise-en-scène. En toch, elke keer als ik Je, tu, il, elle weer zie, krijg ik van het beeld – mijn eigen beeld – dat de film me geeft een ongemakkelijk gevoel. Ik lijk niets meer gemeen te hebben met dit wanhopige, onaangepaste personage, dat het ene na het andere ding doet met een soort geheim voornemen, een stille wanhoop die grenst aan gehuil. Ik leid een druk leven en ik lijk met een glimlach op mijn gezicht voorgoed naar de kant van de volwassenen te zijn overgestapt, maar ik denk dat er in ons allemaal nog een weerklank is van dat gehuil van een bepaald moment, dat we verstikt hebben om het spel van de maatschappij mee te spelen.” (Koninklijk Belgisch Filmarchief, ongesigneerd interview, niet gesitueerd)

(4) Je, tu, il, elle (Chantal Akerman, 1974)

1975
Jeanne Dielman, 23, quai du Commerce, 1080 Brussel (speelfilm)
De eerste versie van het script heette Elle vogue vers l’Amérique. Delphine Seyrig was geïnteresseerd in de rol van Jeanne, maar Chantal Akerman herschreef het script en veranderde het verhaal volledig.
“Ik lag te woelen in bed en maakte me zorgen. En opeens, in één minuut, zag ik Jeanne Dielman voor me.” (Nouvel Observateur, 28 september 1989)
De film werd gemaakt met de steun van de filmafdeling van de Franse Gemeenschap van België, die vier miljoen Belgische frank ter beschikking stelde. Delphine Seyrig bleef een goede vriendin van Chantal Akerman tot aan haar dood.
Toen de film uitkwam, publiceerde Louis Marcorelles een magistraal artikel in Le Monde op 22 januari 1976. Het was getiteld ‘Nouveau cinéma comme nouveau roman’ en eindigde met de zin: “Zeker het eerste meesterwerk in de filmgeschiedenis gemaakt door een vrouw.”
- Oprichting van Paradise Films met Marilyn Watelet. In 1978 gaf Marilyn Watelet, tot dan toe script supervisor bij RTB, deze job op om zich te wijden aan het productiehuis Paradise Films, dat zich voornamelijk toelegde op de films van Chantal Akerman.

1977
News from Home (speelfilm)
“Het is een project dat ik realiseerde zonder te schrijven, zoals Hotel Monterey of La chambre. Ik maakte me er geen zorgen over, want het is een meer conceptueel project dat begon met een idee, een schok, een beeld dat ik had van New York, en geluiden die de brieven van mijn moeder waren.” (Interview met Godard, Ça cinéma, nummer 19)
“Het enige wat de toeschouwer doorgaans doet bewegen, is identificatie met het personage. Maar in mijn film is er geen held, geen klassiek verhaal. Het werkt elders, op ritmes, op pulsaties, op de manier waarop we naar dingen kijken. Het ene beeld leidt naar het andere. Het is als muziek. Je volgt noten en hier volg je beelden. Je kunt maar één ding doen, kijken en luisteren, en dat daagt je als kijker uit. Het is een film over tijd en ruimte. Ik laat een bepaald New York zien, dat niet het New York is dat mensen gewend zijn te zien.” (Interview met Martine Storti, Libération, 20 juni 1977)

1978
Les rendez-vous d’Anna (speelfilm)
Dit was de eerste film die werd geproduceerd door een grote onderneming, Gaumont, en werd dus gemaakt binnen een klassiek productiesysteem, ook al bleef het budget bescheiden in vergelijking met mainstream commerciële projecten.
“Anna’s reis door Noord-Europa is geen romantische reis, noch een vormings- of initiatiereis. Het is de reis van een balling, een nomade die niets bezit van de ruimte die ze doorkruist... De mensen die Anna ontmoet staan allemaal ergens aan de rand van. Er is niet veel voor nodig om ze omver te werpen ... ze zijn zich er vaag van bewust dat de waarden waarop ze hun leven hebben gebouwd aan het wankelen zijn ... ze vragen zich af wat geluk is. Wat voor geluk en hoe? Ik denk dat we aan het einde zijn, aan het einde van iets, en dat we op het punt staan iets te beginnen waar we nog niets van weten. Ik ben net als de personages in de film. Wat er zou kunnen gebeuren, weet ik niet...” (Cahier Atelier des arts, 1982)

1979
Chantal Akerman schreef een bewerking van twee romans van Isaac Bashevis Singer, The Manor en The Estate. Ze ging naar Los Angeles om de productie op te zetten. Het budget werd geschat op vijf miljoen dollar. Het lukte haar niet om het geld bij elkaar te krijgen en het project werd afgeblazen.
“Eigenlijk was ik er altijd in geslaagd om te doen wat ik van plan was en toen liep ik tegen een muur. Ik praat er nu luchtig over, maar het was erg moeilijk.” (Libération, 29 oktober 1982)

1980
Dis-moi (kortfilm)
Eerste werk voor televisie. Vanaf dat moment wisselde Chantal Akerman speelfilms af met opdrachtfilms waaraan ze de Akerman-touch gaf, waarbij de laatste niet minder persoonlijk waren dan de eerste.

1982
Toute une nuit (speelfilm)
“De film begint met een zeer hete nacht, vlak voor zonsopgang doorkruist door een hevige storm, en eindigt in de ochtend, een ochtend met heel helder zonlicht, met een hemel gewassen in een zacht blauw. Het eerste – en langste – deel, de nacht, speelt zich af in een zeer gespannen sfeer, één die voorafgaat aan grote stormen, op het ritme van het kloppen van het hart. Het is opgebouwd uit een reeks fragmenten die bijna allemaal te maken hebben met beven, amoureuze of seksuele spanning, en altijd met gevoelens. Deze fragmenten zijn als stukjes intensiteit. Uiteindelijk breekt de storm los ... en dan stopt alles in de huizen. Het tweede deel van de film is veel korter. Het is ochtend, het enige moment van uitstel voordat de dag begint... alle spanning is verdwenen, het is doodstil. Met het ochtendgloren komt het derde deel van de film. De activiteit wordt hervat met het ontwaken. Op normale wijze, alsof de nacht met zijn emoties vergeten is. Tijdens de nacht zien we een heleboel verschillende personages, koppels, gezinnen of eenzaten van alle leeftijden... Bij het ochtendgloren zien we er maar een paar. Drie of vier. En ‘s ochtends nauwelijks meer. Sommigen zouden we bij zonsopgang weer hebben gezien, anderen zouden we sinds de nacht zijn kwijtgeraakt.” (Atelier des Arts, 1982).
Hôtel des acacias (middellange film)
Raymond Ravar, toenmalig directeur van het INSAS, vroeg Chantal Akerman om als docent terug te keren naar de school die ze als student zo haastig had verlaten. Ze leidde er een regieseminarie en schreef het scenario Hôtel des acacias in samenwerking met Michèle Blondeel. Het werd gerealiseerd met de studenten en was de eerste versie van Golden Eighties.
- Jacqueline Aubenas leidde ook aan het INSAS het eerste seminarie gewijd aan Chantal Akerman. Het leidde tot een publicatie (uitverkocht) met bijdragen van Thierry de Duve, Eric de Kuyper, Benoît Peeters, Françoise Collin en anderen.

1983
Les années 80 (speelfilm)
“Tussen een script en een film ligt een heel gebied dat je moet doorkruisen. Les années 80 is de tijd die in dat gebied wordt doorgebracht. Een liefdesstrijd met de werkelijkheid en haar elementen: de acteurs, de zangers, de dansers, gebonden en beperkt door een verhaal, in een decor, onder een licht dat doorkruist wordt door muziek. Hoe, tussen het nog onrepresenteerbare scenario en de toekomstige uitvoering ervan, komen de verschillende elementen van de werkelijkheid geleidelijk samen tot een film? Hoe maak je van de werkelijkheid fictie?” (Voorwoord bij de persmap)

(5) L’homme à la valise (Chantal Akerman, 1984)

1984
L’homme à la valise (speelfilm)
Un jour Pina a demandé (speelfilm)
J’ai faim, j’ai froid (kortfilm) (aflevering van Paris vu par... vingt ans après)
Family Business (kortfilm)
New York, New York bis (kortfilm)
Lettre d’un cinéaste (kortfilm)
Een van de jaren die Toute une nuit scheidden van Golden Eighties. Maar tussendoor is Chantal Akerman nooit gestopt met werken, met het aannemen van televisieprojecten, met schrijven en met leven.

1985
Golden Eighties (speelfilm)
Chantal Akerman deed vier jaar over dit project. Op 23 september 1985 publiceerde Louis Skorecki een virulent artikel in Libération met de titel ‘Qui veut empêcher Akerman de tourner ?’ [‘Wie wil Akerman weerhouden om te filmen?’] De energie van de producent deed de rest. Dit was de eerste film die ze volledig in een Parijse studio opnam, waar ze de ruimte van La Toison d’Or in Brussel nagebouwd heeft.
“In de eerste plaats wilde ik een komedie maken. Een komedie over liefde en handel. Burlesk, teder, uitzinnig. Een komedie waarin de personages snel praten, vlug en constant bewegen, gedreven door verlangen, spijt, gevoelens en hebzucht, paden kruisen zonder elkaar te zien, elkaar zien zonder elkaar te kunnen bereiken, elkaar kwijtraken om elkaar vervolgens weer te vinden. Naarmate de film zich ontvouwt, worden de intriges steeds strakker, de gevoelens steeds geprikkelder en bewegen de personages steeds sneller... Het is als een waanzinnige machine die in overdrive gaat, om in het laatste beeld plotseling haar kalmte te hervinden, wanneer we, in het licht van de ondergaande zon, eindelijk een glimp opvangen van de buitenwereld, van ander leven.” (Cahier des Ateliers des Arts, 1982)
- Ontmoet celliste Sonia Wieder-Atherton, wier invloed doorslaggevend zal zijn in de ontwikkeling van de muzikale partituur van Chantal Akermans films.

1986
Letters from Home (speelfilm)
Le marteau (kortfilm)
Rue Mallet-Stevens (kortfilm)
Journal d’une paresseuse (kortfilm)

(6) Portrait d’une paresseuse (Chantal Akerman, 1986)

1988
Histoires d’Amérique (speelfilm)
“Ik wilde altijd al een film maken over de Joodse diaspora. In mijn gedachten was het een weidse, vurige, romantische Gone with the Wind. Toen dacht ik aan een meer innerlijke vorm, maar ik wilde ook geen abstracte film maken. Ik weet niet zeker hoe de huidige vorm tot stand is gekomen. Ongetwijfeld was het een manier om te communiceren met wat mijn moeder heeft meegemaakt, waardoor ze niet meer kon praten tijdens mijn kindertijd, tot het punt waarop ik zelf ziek was.” (Interview met Alain Riou, Nouvel Observateur, 28 september 1989)
“Het toeval wilde dat La Sept me vroeg om een documentaire te maken over de schrijver Isaac Bashevis Singer. Eenmaal in New York realiseerde ik me dat ik iets anders wilde overbrengen. De producenten waren het erover eens dat ik mijn project moest veranderen [...]. Ik vond de thema’s voor de monologen in Jiddische kranten. Ik verzon andere verhalen, herschreef grappen uit Freuds boeken...” (Interview met Katia Berger, 21 oktober 1989, Journal de Genève)
Les trois dernières sonates de Franz Schubert (middellange film)
Trois strophes sur le nom de Sacher (kortfilm)

1991
Nuit et jour (speelfilm)
“Zo’n tien jaar geleden bevond ik me in de positie van Joseph [een van de hoofdpersonages in de film]. Ik schaamde me, ik was gekrenkt, ik vond dat het een puinhoop van alles maakte. Ik heb toen een paar aantekeningen gemaakt. Toen ik mijn huis op orde aan het brengen was, vond ik ze terug en ik zei tegen mezelf: ‘Ik ga een verhaal schrijven met dit alles, een verhaal dat mooi en schoon zal zijn.’ Ik schreef het in één keer, zonder te weten waar ik heen ging.” (Interview met Fernand Denis, La Libre Belgique, 28 september 1991)
Contre l’oubli (kortfilm)
Chantal Akerman is een van de dertig filmmakers die deelnamen aan de film ter gelegenheid van de dertigste verjaardag van Amnesty International. Ze zullen allemaal worden uitgezonden op de Franse zenders (behalve TF1) op de kabel, M6, TV5, CFI en RFO.

1992
D’Est (speelfilm)
Chantal Akerman werd door Kathy Halbreich, curator van het Museum of Contemporary Art in Boston, Susan Dowling, producer bij WGBH, en Michael Tarantino gevraagd om Bordering on Fiction; Chantal Akermans D’Est te maken, een multimedia-installatie gewijd aan de eenwording van de Europese Gemeenschap. Deze initiatiefnemers kregen gezelschap van Bruce Jenkins en Catherine David, toen curator bij de Galerie nationale du jeu de Paume. De film, die werd vertoond op de festivals van Locarno en Firenze, werd al snel een cultdocumentaire.
“Ik wil graag een lange reis door Oost-Europa maken nu het nog kan. Ik wil daar alles filmen, op mijn eigen documentaire manier die grenst aan de fictie. Alles wat me raakt. Gezichten, stukjes straat, passerende auto's en bussen, stations en vlaktes, rivieren en zeeën, beekjes, bomen en bossen. Velden en fabrieken en nog meer gezichten, voedsel, interieurs, deuren, ramen, voedselbereiding. Vrouwen en mannen, jong en oud, passerend of stilstaand, zittend of staand, soms zelfs liggend. Dagen en nachten, regen en wind, sneeuw en lente. En nog meer gezichten. En dit alles verandert langzaam, gedurende de reis, de gezichten en de landschappen... Ik wil graag de geluiden van dit landschap vastleggen.” (Persmap film)
Hall de nuit
Toneelstuk voor het eerst opgevoerd in het Théâtre de Léthé in Parijs, geregisseerd door Amahi Desclozeaux.
“Ik wil toneelstukken schrijven omdat ik altijd van schrijven heb gehouden – mijn filmscenario's waren al erg goed geschreven – en omdat ik altijd van theater heb gehouden. Ik hou van de beperkingen die dit genre oplegt en ik hou ook van de vrijheden die het toelaat” (Programma van het toneelstuk Le déménagement, Brussel, 94).
De tekst Hall de nuit werd uitgegeven door L’Arche (50 pagina's, 1992) en kreeg schrijfsteun van de Fondation Beaumarchais.
Le déménagement (middellange film en toneelstuk)
Het stuk werd geregisseerd door Jules-Henri Marchant in het Petit théâtre van het Paleis voor Schone Kunsten in Brussel van 13 mei tot 3 juni 1994, met Luc Van Grunderbeeck in de rol van de monologist en Alex Basselet voor de voorstellingen in gebarentaal.

1993
Portrait d'une jeune fille, fin des années 60 à Bruxelles (speelfilm)

1994
Overlijden van haar vader.

1995
Un divan à New-York (speelfilm)
Een komedie gepland voor december 1995. Een grote uitdaging in de carrière van Chantal Akerman.
D’Est (museale installatie)
Te zien in oktober in de Galerie nationale du jeu de Paume in Parijs en in december in het Paleis voor Schone Kunsten in Brussel. De installatie zal doorreizen naar de VS, Duitsland, Spanje, enz.1

  • 1Deze tekst verscheen oorspronkelijk in 1995, wat een verklaring is voor de toekomstige tijd in dit laatste stukje. Sabzian werkt momenteel aan een tweede deel van de biofilmografie van Chantal Akerman, van 1995 tot en met 2015. Deze tekst zal binnenkort verschijnen.

Beeld (1) uit Saute ma ville (Chantal Akerman, 1968)

Beeld (2) uit L’enfant aimé ou je joue à être une femme mariée (Chantal Akerman, 1971)

Beeld (3) uit La chambre (Chantal Akerman, 1973)

Beeld (4) uit Je, tu, il, elle (Chantal Akerman, 1974)

Beeld (5) uit L’homme à la valise (Chantal Akerman, 1984)

Beeld (6) uit Portrait d’une paresseuse (Chantal Akerman, 1986)

Met dank aan de Fondation Chantal Akerman.

Deze tekst werd oorspronkelijk gepubliceerd in Hommage à Chantal Akerman (Communauté française de Belgique: Wallonie-Bruxelles, 1995).

ARTICLE
13.03.2024
NL FR EN
In Passage, Sabzian invites film critics, authors, filmmakers and spectators to send a text or fragment on cinema that left a lasting impression.
Pour Passage, Sabzian demande à des critiques de cinéma, auteurs, cinéastes et spectateurs un texte ou un fragment qui les a marqués.
In Passage vraagt Sabzian filmcritici, auteurs, filmmakers en toeschouwers naar een tekst of een fragment dat ooit een blijvende indruk op hen achterliet.
The Prisma section is a series of short reflections on cinema. A Prisma always has the same length – exactly 2000 characters – and is accompanied by one image. It is a short-distance exercise, a miniature text in which one detail or element is refracted into the spectrum of a larger idea or observation.
La rubrique Prisma est une série de courtes réflexions sur le cinéma. Tous les Prisma ont la même longueur – exactement 2000 caractères – et sont accompagnés d'une seule image. Exercices à courte distance, les Prisma consistent en un texte miniature dans lequel un détail ou élément se détache du spectre d'une penséée ou observation plus large.
De Prisma-rubriek is een reeks korte reflecties over cinema. Een Prisma heeft altijd dezelfde lengte – precies 2000 tekens – en wordt begeleid door één beeld. Een Prisma is een oefening op de korte afstand, een miniatuurtekst waarin één detail of element in het spectrum van een grotere gedachte of observatie breekt.
Jacques Tati once said, “I want the film to start the moment you leave the cinema.” A film fixes itself in your movements and your way of looking at things. After a Chaplin film, you catch yourself doing clumsy jumps, after a Rohmer it’s always summer, and the ghost of Akerman undeniably haunts the kitchen. In this feature, a Sabzian editor takes a film outside and discovers cross-connections between cinema and life.
Jacques Tati once said, “I want the film to start the moment you leave the cinema.” A film fixes itself in your movements and your way of looking at things. After a Chaplin film, you catch yourself doing clumsy jumps, after a Rohmer it’s always summer, and the ghost of Akerman undeniably haunts the kitchen. In this feature, a Sabzian editor takes a film outside and discovers cross-connections between cinema and life.
Jacques Tati zei ooit: “Ik wil dat de film begint op het moment dat je de cinemazaal verlaat.” Een film zet zich vast in je bewegingen en je manier van kijken. Na een film van Chaplin betrap je jezelf op klungelige sprongen, na een Rohmer is het altijd zomer en de geest van Chantal Akerman waart onomstotelijk rond in de keuken. In deze rubriek neemt een Sabzian-redactielid een film mee naar buiten en ontwaart kruisverbindingen tussen cinema en leven.