Soy libre

(1) Soy libre (Laure Portier, 2021)

“Mensen moeten van elkaar houden om tussen hen beiden een camera toe te laten,” zegt Laure Portier, regisseuse van de documentaire Soy libre (2021). In deze film volgen we het traject van haar jongere broer, van vlak na zijn vrijlating uit de gevangenis in Marseille tot vijftien jaar later in Zuid-Amerika.

Portiers handcamera zoomt in op het gezicht van Arnaud. Hij zit op een scooter en trekt lachend de riempjes van zijn helm aan om zijn zus beter te kunnen verstaan. Ze moet de vraag herhalen. “Wat denk je van deze buurt?” Hij begint over politiek, dat de buurt er sinds Sarkozy niet beter op is geworden, maar dat tolereert zijn zus niet. “Hou op Arnaud, je praat tegen mij, niet tegen de camera. Wat kan mij Sarkozy schelen? Geef antwoord op de vraag, denk je dat je op tv komt misschien?” – “Misschien.”

Arnaud lijkt constant af te wegen wat rechtvaardige autoriteit precies is en hoe deze te aanvaarden of te verwerpen. Hij steelt scooters en brengt veel tijd door op straat. Justitie stuurt hem brieven, die hij verscheurt in de keuken terwijl zijn zus hem filmt. Haar bezorgdheid is voelbaar: “Niet alles verscheuren.” Portier observeert Arnaud, vangt zijn woede op – en toch heerst er tussen broer en zus een afstand.

In de volgende scène staat Arnaud in de metro en zien we zijn overtrainde arm. Zijn handen jeuken maar houden zich in tot de metro stilstaat. Het beeld doet denken aan een western, alsof zijn hand elk moment naar een geweer kan reiken. In plaats daarvan trekt Arnaud een stift uit zijn trainingspak. Een hele tram volkladden met tags lijkt het antwoord op zijn negatieve ervaringen met de overheid. Drie punten in een driehoek: “Nique la police.”

De destructie zit niet in hem maar in de buitenwereld, waarvan onze held de aantrekkingskracht zo goed kent dat hij zich moeiteloos laat meeslepen. De scène waarin Arnaud rondjes draait op zijn scooter als op een stier krijgt door de klassieke muziek de allure van een gevecht met de wereld. Portier ziet hierin een serene schoonheid en speelsheid. Achter zijn kleine misdrijven schuilt de gratie van een stierengevecht. 

Arnaud staat melk te drinken in de keuken, onschuldig en gulzig als een kind. Toch zien we ook hoe hij de afwas doet, zijn vuilnis weggooit, de huur betaalt. Hij sport, volgt dansles, zorgt voor zichzelf en omhult zich met spieren die te groot voor hem lijken. ’s Nachts slaapt hij met gebalde vuisten.

Hij wil opgroeien en wraak nemen op zijn moeder, die hem zo veel pijn heeft gedaan. Hij wil weg uit Frankrijk, weg van zijn vader, wiens vertrek hij hem nooit meer zal vergeven. Wanneer hij zijn tas inpakt en zijn geld telt, vraagt Portier hem of hij zal bellen als het misloopt of als hij geen geld meer heeft. “Om eerlijk te zijn: nee”, antwoordt hij. Dat was te verwachten. Hij wandelt weg van de camera met zijn rolkoffer, lijkt te twijfelen, stopt en keert om. Opluchting. Hij deed maar alsof, hij komt terug. Opnieuw een omkering: hij wandelde weg voor de film maar komt terug om de camera mee te nemen. Het was de bedoeling om het moment waarop hij terugkomt weg te knippen. Dit is het videodagboek dat hij haar heeft beloofd te maken. Hij filmt en Portier monteert. Hij gaat weg en zij laat hem terugkomen, ook al is het maar voor even.

We worden wakker in Barcelona, met wild kwetterende halsbandparkieten. Arnaud heeft op een stenen bank geslapen in een Gaudí-park. Hij filmt de parkieten in hun nest en richt zich in het Spaans tot de camera: “Ik voel me niet depressief, niet boos, ik voel me normaal.” Hij heeft een plek buiten de samenleving gevonden en voelt zich normaal. Hoe normaal zou hij zich gevoeld hebben zonder de camera van zijn zus? Op haar vraag filmt hij zich zelfs in zijn slaap. Ook als Portier hem in het buitenland komt bezoeken, filmt ze hem. Ze moet haar autoriteit bewaren, aanvankelijk vooral door hem opdrachten te geven: “Klim die heuvel op.” “Druk je nog eens op.” “Duw die scooter vooruit.” Soms gaat ze in de aanval en raakt ze hem bijna kwijt.

Elke zus weet dat het spel der provocatie de enige manier is om een roekeloze broer te laten spreken. In de mooiste scène filmt Portier haar broer terwijl hij op een boomstam balanceert. “Zo kan ik niet denken. Je zet me neer als een aap.” De zoektocht naar vrijheid zit in de afwijzing van Portiers scenario. Hij begint haar strategie te ontgroeien. De filmmaker toont zich kwetsbaar: “Hoe heeft hij het leven lief? Heeft hij het leven lief genoeg?” Misschien was ze vergeten dat haar geprivilegieerde positie hem kwetsbaar maakte. Ze moeten de spelregels veranderen om hun relatie voort te kunnen zetten. Pas wanneer hij toegeeft zichzelf niet van het leven te zullen beroven, is zij hiertoe bereid. Hij mag van de stronk af nu, het wilde bos in: “Laure, zullen we niet op het pad blijven?”

Arnaud spreekt over het leven met woorden als “een doel”, “de neveneffecten”, en “opnieuw beginnen”. Hij construeert concepten over de zin van het leven, alsof hij weet wat hij wil. Zijn veilige constructie valt in duigen wanneer hij op bezoek gaat bij zijn doodzieke grootmoeder. Tijdens hun gesprek ondergaat hij een soort wedergeboorte. Zij doet hem tot tranen toe inzien dat hij droomt van iets heel simpels: “Een vrouw en kinderen.” Andersom doet hij zijn oma ook iets inzien: ze wist niet dat hij zo fragiel was. Na het uitspreken van Arnauds droom filmt Portier hem slapend, zonder gebalde vuisten. 

“Kijk niet steeds in de camera”, beveelt Portier haar broer, die eigenlijk nooit naar de camera kijkt, maar naar haar, zelfs wanneer ze aan de andere kant van de wereld is. Aan het einde van de film zien we dat hij geleerd heeft om een punt te zetten achter het spel. Nu kan hij zelf de regie in handen nemen. In Peru, waar hij een nieuw leven is begonnen, kijkt hij niet eens meer haar richting uit. Dit keer beveelt hij haar: “Leg je camera weg, kijk om je heen.” Het spel is voorbij. “Soy libre.”

Beeld uit Soy libre (Laure Portier, 2021)

ARTICLE
13.09.2023
NL
In Passage, Sabzian invites film critics, authors, filmmakers and spectators to send a text or fragment on cinema that left a lasting impression.
Pour Passage, Sabzian demande à des critiques de cinéma, auteurs, cinéastes et spectateurs un texte ou un fragment qui les a marqués.
In Passage vraagt Sabzian filmcritici, auteurs, filmmakers en toeschouwers naar een tekst of een fragment dat ooit een blijvende indruk op hen achterliet.
The Prisma section is a series of short reflections on cinema. A Prisma always has the same length – exactly 2000 characters – and is accompanied by one image. It is a short-distance exercise, a miniature text in which one detail or element is refracted into the spectrum of a larger idea or observation.
La rubrique Prisma est une série de courtes réflexions sur le cinéma. Tous les Prisma ont la même longueur – exactement 2000 caractères – et sont accompagnés d'une seule image. Exercices à courte distance, les Prisma consistent en un texte miniature dans lequel un détail ou élément se détache du spectre d'une penséée ou observation plus large.
De Prisma-rubriek is een reeks korte reflecties over cinema. Een Prisma heeft altijd dezelfde lengte – precies 2000 tekens – en wordt begeleid door één beeld. Een Prisma is een oefening op de korte afstand, een miniatuurtekst waarin één detail of element in het spectrum van een grotere gedachte of observatie breekt.
Jacques Tati once said, “I want the film to start the moment you leave the cinema.” A film fixes itself in your movements and your way of looking at things. After a Chaplin film, you catch yourself doing clumsy jumps, after a Rohmer it’s always summer, and the ghost of Akerman undeniably haunts the kitchen. In this feature, a Sabzian editor takes a film outside and discovers cross-connections between cinema and life.
Jacques Tati once said, “I want the film to start the moment you leave the cinema.” A film fixes itself in your movements and your way of looking at things. After a Chaplin film, you catch yourself doing clumsy jumps, after a Rohmer it’s always summer, and the ghost of Akerman undeniably haunts the kitchen. In this feature, a Sabzian editor takes a film outside and discovers cross-connections between cinema and life.
Jacques Tati zei ooit: “Ik wil dat de film begint op het moment dat je de cinemazaal verlaat.” Een film zet zich vast in je bewegingen en je manier van kijken. Na een film van Chaplin betrap je jezelf op klungelige sprongen, na een Rohmer is het altijd zomer en de geest van Chantal Akerman waart onomstotelijk rond in de keuken. In deze rubriek neemt een Sabzian-redactielid een film mee naar buiten en ontwaart kruisverbindingen tussen cinema en leven.