Modern Times

(1) Modern Times (Charles Chaplin, 1936)

Daar zat ik dan weer. Ondanks de waarschuwing van enkele helderziende vrienden, wachtend op een Chaplin. Mij innerlijk voorbereidend op een cultureel evenement, op een openbaring en ontdekking. Onwillekeurig voelde ik me zoals Bazin toen hij voor het eerst Limelight zag. Achteraf schreef hij daarover ondermeer: “Mais je ne doute point que cette séance historique fût autre chose que l’avant-première de Limelight. La qualification des spectateurs d’une part, mais surtout la présence de Chaplin en faisaient un évènement complexe dont le film n’était en lui-même qu’une composante. […] Nous eûmes donc, en présence de Chaplin, le spectacle de son agonie. Et nous le pleurâmes avec d’autant plus d’émotion que nous ne savions là et bien vivant.”

Bazin beschrijft hier een emotioneel complex dat, geloof ik, eigen is aan alle Chaplins en aan alle seances van Chaplin. Het gevoel van af- en aanwezigheid is bepalend voor het oeuvre van Chaplin. Hij speelde het telkens opnieuw klaar om “er te zijn” en “er niet te zijn”.

Neem bijvoorbeeld Modern Times. Een film van ’36 maar nauwelijks met dialoog, nog helemaal gebouwd volgens de regels van de stomme film. Toen reeds was hij uit de tijd, was hij doelbewust verleden tijd.

Of neem zijn personage van vagebond. Vanaf zijn eerste filmpjes zet hij zich vast op een (Europees) negentiende-eeuws type. Hij hoort thuis in het cabaret en het circus. En is circus sinds de ontwikkeling van de amusementsindrustrie niet fundamenteel en altijd weer opnieuw “afscheid van het circus”? 

Of neem de melodramatische situaties en sociale verhoudingen: de werkloze weduwnaar met drie dochtertjes in Modern Times. Het populaire theater (denk bv. aan De twee wezen van D’Ennery en Cormon van 1875, nu op de Nederlandse planken), de populaire roman van vorige eeuw waren doordrongen van zo’n sentimentele aanpak van de menselijke verhoudingen.

Chaplin is dan ook heel erg on-Amerikaans (wat men dan makkelijk interpreteert als universeel). Zijn maatschappijbeeld, de motivaties van zijn personages, de wetten die zijn dramatiek beheersen, zijn volledig afgeschermd van “the great American dream”.

Men beweert dat Chaplin in Modern Times kritiek levert op onze samenleving en veel mensen zullen wel weer de indruk hebben dat hij ook voor deze tijd nog belangwekkende dingen zegt. Maar als je goed kijkt, heeft hij het over een even abstracte maatschappij, over een even abstracte en decoratieve techniek als Fritz Lang in Metropolis.

Zowel in Metropolis als in Modern Times wordt de techniek letterlijk op maat van personages, gags en effecten gereconstrueerd. De fabriek in Metropolis is al even decoratief als de machines in Modern Times waarmee Chaplin straks heel mooie choreografie zal geven. Hetzelfde met de eetmachine: een machine die absurd is, dat ziet iedereen meteen. Ze komt alleen in de film omdat er misschien wel goeie gags mee gemaakt kunnen worden. Maar zo’n kritiek is erg vrijblijvend en demagogisch. Zowel Lang als Chaplin heeft de techniek opgeblazen, vergroot, grotesk uitgerokken, op maat van hun effecten. De spanning tussen mensen en dingen wordt ondraaglijk opgeschroefd. Terwijl het probleem juist is dat techniek aantrekkelijk, onweerstaanbaar en verdraaglijk is. Vergelijk Jerry Lewis maar met Chaplin.

(2) Modern Times (Charles Chaplin, 1936)

Er is één scène in Modern Times die ik beangstigend slecht en vals vind. De typische Chaplin-scène waar hij op het punt staat zg. onvoorbereid, onkundig en onhandig een nummer te geven in een cabaret. Hij kan zijn tekst niet memorizeren, laat die op zijn manchet schrijven en verliest die tot overmaat van ramp. De catastrofe lijkt compleet. Maar dan improviseert hij, en hij is zo knap dat hij een grootse ovatie krijgt. Laten we dit even van dichtbij bekijken. Als toeschouwer ben je emotioneel blind geslagen door de dramatische context. Het belang van het optreden ken je, je weet hoe weinig kansen hij heeft, je ziet die kansen tol nul dalen en je bent samen met Charlot bevreesd voor de vernedering. Maar het onverwachte succes is benevelend. Ondertussen heb je echter niet gezien hoe slecht, onbenullig en seniel die improvisatie eigenlijk wel is.

De zaal lacht ook helemaal niet. Het geschater dat je hoort komt vanachter het doek. Het is het gechromometreerde, egale geschater van de televisieshow.

Dat Chaplin toch zo populair is geweest en nog altijd populair is, blijft een boeiend verschijnsel. Ik heb de indruk dat zowel vroeger als nu, Chaplin op identiek dezelfde manier vereerd wordt. Ik geloof niet dat hij vroeger dichter bij de sensibiliteit en problematiek van de mensen stond. Ik denk aan Bogart, Garbo en musicals uit die tijd om hem tegen die achtergrond even abstract en wezenloos afgelijnd te zien.

Chaplin is van bij zijn debuut al een archeologisch document geweest, iets exotisch (on-Amerikaans, onmodern). En houden de mensen niet van antieke sentimenten?

Chaplin is altijd al abstract geweest. Daarmee kon hij een aspiratie naar universaliteit bij het publiek bevredigen.

En Chaplin bevredigde ook de nood aan universaliteit in de bioscoop zelf. Rond Chaplin lijkt het dat de mystieke eenheid tussen cultuur en populariteit, eindelijk toch bereikt werd. Hij is de totem van de volkscultuur.

Modern Times is geen stuk uit de filmgeschiedenis; geen brok filmverleden. Het is het teken van de blijvende, constante verleiding van een hedendaags universalisme; het is het goede geweten, het exempel van wat zou moeten. Die functie zal Chaplin nog lang vervullen.

Beelden uit Modern Times (Charles Chaplin, 1936) 

 

Deze tekst verscheen oorspronkelijk in Kunst & Cultuur 4, nr. 4, 1971.

Met dank aan Reinhilde Weyns en Bart Meuleman.

Met steun van LUCA School of Arts, LUCA.breakoutproject.

ARTICLE
31.05.2023
NL EN
In Passage, Sabzian invites film critics, authors, filmmakers and spectators to send a text or fragment on cinema that left a lasting impression.
Pour Passage, Sabzian demande à des critiques de cinéma, auteurs, cinéastes et spectateurs un texte ou un fragment qui les a marqués.
In Passage vraagt Sabzian filmcritici, auteurs, filmmakers en toeschouwers naar een tekst of een fragment dat ooit een blijvende indruk op hen achterliet.
The Prisma section is a series of short reflections on cinema. A Prisma always has the same length – exactly 2000 characters – and is accompanied by one image. It is a short-distance exercise, a miniature text in which one detail or element is refracted into the spectrum of a larger idea or observation.
La rubrique Prisma est une série de courtes réflexions sur le cinéma. Tous les Prisma ont la même longueur – exactement 2000 caractères – et sont accompagnés d'une seule image. Exercices à courte distance, les Prisma consistent en un texte miniature dans lequel un détail ou élément se détache du spectre d'une penséée ou observation plus large.
De Prisma-rubriek is een reeks korte reflecties over cinema. Een Prisma heeft altijd dezelfde lengte – precies 2000 tekens – en wordt begeleid door één beeld. Een Prisma is een oefening op de korte afstand, een miniatuurtekst waarin één detail of element in het spectrum van een grotere gedachte of observatie breekt.
Jacques Tati once said, “I want the film to start the moment you leave the cinema.” A film fixes itself in your movements and your way of looking at things. After a Chaplin film, you catch yourself doing clumsy jumps, after a Rohmer it’s always summer, and the ghost of Akerman undeniably haunts the kitchen. In this feature, a Sabzian editor takes a film outside and discovers cross-connections between cinema and life.
Jacques Tati once said, “I want the film to start the moment you leave the cinema.” A film fixes itself in your movements and your way of looking at things. After a Chaplin film, you catch yourself doing clumsy jumps, after a Rohmer it’s always summer, and the ghost of Akerman undeniably haunts the kitchen. In this feature, a Sabzian editor takes a film outside and discovers cross-connections between cinema and life.
Jacques Tati zei ooit: “Ik wil dat de film begint op het moment dat je de cinemazaal verlaat.” Een film zet zich vast in je bewegingen en je manier van kijken. Na een film van Chaplin betrap je jezelf op klungelige sprongen, na een Rohmer is het altijd zomer en de geest van Chantal Akerman waart onomstotelijk rond in de keuken. In deze rubriek neemt een Sabzian-redactielid een film mee naar buiten en ontwaart kruisverbindingen tussen cinema en leven.