De aftakeling van een “onbevredigende” cinema
Over Showgirls (1995) van Paul Verhoeven
“First off, this nominally risqué story of naked ambition among Las Vegas showgirls has somehow managed to make extensive nudity exquisitely boring. Then it has beaten some stiff competition to set new low standards for demeaning treatment of women on film”, schreef de journalist Kenneth Turan in de Los Angeles Times na de release van Paul Verhoevens beruchte film Showgirls in het najaar van 1995.1 In dezelfde trant werd het verhaal over ambitieuze strippers in Vegas door Variety omgeschreven als “impossibly vulgar, tawdry and coarse…”, een uitgesproken negatieve mening die werd gedeeld door tal van Amerikaanse toeschouwers en filmcritici. Het leek vooral de “unsexiness” van hoofdrolspeelster Elizabeth Berkley te zijn die velen tegen de borst stuitte, zoals blijkt uit meerdere krantenkoppen waarin veelvuldig gebruik wordt gemaakt van de woorden “unerotic”, “sleazy” en een handvol aanverwante termen. De consensus: Showgirls is een ondermaatse materialisatie van Verhoevens vulgaire en denigrerende fantasieën en Berkley – die voornamelijk bekendstond als sitcomactrice – bezit weinig tot geen acteertalent.
Zoals gewoonlijk reageerde Verhoeven laconiek op zijn vele criticasters: initieel weigerde hij verdere duiding te geven bij zijn Las Vegas-epos en ontkende noch bevestigde hij de uiteenlopende hypotheses die in de pers verschenen. Het boek Showgirls: Portrait of a Film (1995), een naslagwerk dat Verhoeven niet lang na de première publiceerde, sterkte sommige recensenten in hun overtuiging dat de regisseur zijn werk wel degelijk als een ernstig drama beschouwde, terwijl anderen na verloop van tijd voorzichtig het woord “camp” in de mond namen. In de jaren na de release schreef men de film geleidelijk aan een cultimago toe en groeide het aantal toeschouwers dat het verhaal van Nomi Malone wel wist te appreciëren – al gebeurde dit meestal onder de leuze “it’s so bad, it’s good!”.
Wat in het polemiserende debat over kwaliteit en interpretatie enigszins verloren ging, was een lezing die wellicht het meest voor de hand ligt, namelijk dat Showgirls – net als voorgangers Robocop (1987) en Total Recall (1990) – een satirische laag bevat die de ongezonde fixaties van de Amerikaanse samenleving en haar media op de korrel neemt. Verhoeven liet in zijn biografie doorschemeren dat zijn persoonlijke visie bij een dergelijke lezing aansluit: “They expected a sexy film, but what they got was a portrayal of mores. Behind all the nudity is a mudstream of egotism and gloom – and it is precisely Nomi who is the least sympathetic character of all. I had thought that I could get away with something like that in an ‘adult film,’ but they almost blamed Elizabeth for it personally.”2 Ter verdediging van de nog vrij jonge Berkley die vanwege haar hoofdrol in de film bakken kritiek over zich heen kreeg, was Verhoeven bereid te onthullen dat hij haar tijdens het regisseren had opgedragen een groteske acteerstijl te hanteren, waarbij elke handeling en elk gesproken woord overdreven moest worden, met als oogmerk een subtiele karikaturisering en een instrumentalisering van gekende stijlfiguren en filmische vormen.
Na de mediastorm in de Verenigde Staten kreeg Verhoeven uiteindelijk bijstand van zijn Franse collega Jacques Rivette, die verklaarde dat hij Showgirls een betere film vond dan Starship Troopers (1997). In 1998 betoogde hij: “[Showgirls] is Verhoeven’s best American film and his most personal. In Starship Troopers, he uses various effects to help everything go down smoothly, but he’s totally exposed in Showgirls. It’s the American film that’s closest to his Dutch work.“3 Daarnaast liet Rivette optekenen dat hij de film onaangenaam vond: “it’s about surviving in a world populated by assholes, and that’s his philosophy.” Voor Berkley kon deze onverwachts lovende beoordeling van de filmcriticus echter niet meer baten: de slechte reputatie die ze vanwege haar uitvergrote acteerwerk had opgelopen, kelderde haar carrière. De optelsom van haar sitcomverleden en haar ontoegankelijke rol in Showgirls leidde tot de misvatting dat de actrice niet naturalistisch kon acteren, waardoor ze genadeloos aan de kant werd geschoven door Hollywood.
Voor een merendeel van het toenmalige publiek bleken de doelbewuste overdrijving en de ironische ondertoon die uit de regieaanwijzingen van Verhoeven voortvloeiden te cryptisch: de film bleef niet binnen de perken van een openlijke en dus “veilige’” satire, waardoor de regisseur een golf van onthutsing en verwarring ontketende in de Amerikaanse bioscoopzalen. Andere films die hij na zijn verhuis naar de Verenigde Staten maakte, bevatten eveneens een kritische laag, maar werden wél bewierookt door critici en toeschouwers. Hoe is het dan danig kunnen mislopen bij Showgirls?
Die kwestie is niet eenduidig, al lagen de onduidelijke coördinaten die Showgirls de kijker aanreikte allicht aan de grondslag van de hetze. In Robocop, een film waarin de Amerikaanse obsessie met extreem geweld het voornaamste slachtoffer van Verhoevens satire is, zijn de gevolgen minder ingrijpend als een kijker de wegwijzers richting die satire niet duidelijk weet af te lezen. Wanneer men Robocop immers van zijn ironische laag ontdoet, rest er een vrij typische sciencefictionfilm die de sensatiezucht van de toeschouwer hoe dan ook kan bevredigen en dat wellicht zelfs des te meer doet, net omdat de filmtekst bol staat van de gewelddadige scènes die eigenlijk het doel van overdrijving dienen. Het publiek dat de film bekijkt, wordt dus wel degelijk bekritiseerd, maar er zijn als het ware verzachtende omstandigheden: de cinema heeft in elk geval de verwachtingen ingelost en het verlangen van de toeschouwer, in dit geval een verlangen naar agressie, gestild.
Dit geldt echter niet voor Showgirls. Ten eerste past de film niet in Verhoevens Amerikaanse oeuvre op thematisch vlak: het verhaal handelt over seksualiteit en sekswerk, terwijl men van de Nederlandse filmmaker toentertijd heel andere onderwerpen verwachtte. Tot op dat moment was Verhoeven in de Verenigde Staten synoniem voor militarisme, sciencefiction en het daarbij daarbijhorende geweld; met Showgirls kleurde hij buiten de lijntjes. Ook bevat de film zoals vermeld geen onbetwistbare aanwijzingen die de ironie ervan verraden. Het grootste probleem voor de toeschouwer vormt zich wanneer men door die onduidelijke coördinaten op een oppervlakkige lezing aangewezen is: anders dan bij Robocop heeft Showgirls het dan moeilijker om het publiek alsnog te “bevredigen”, wat in dit geval overigens vrij letterlijk genomen mag worden. Bij een thema als seksualiteit ligt een hyperbool immers gevoeliger dan bij een gewelddadige thematiek, aangezien een scène een zeker niveau van naturalisme dient te bezitten om als erotisch of opwindend ervaren te worden.
Een passend voorbeeld om dit te illustreren is de veelbesproken zwembadscène die het in de pers zwaar te verduren kreeg. De beloftevolle Nomi Malone bevindt zich in deze scène in de villa van de corrupte zakenman Zack Carey, gespeeld door de acteur Kyle MacLachlan, en de twee duiken er samen naakt in het zwembad. Niet veel later volgt er een vrijpartij die op z’n zachtst gezegd atypisch is: zoals steeds hanteert Berkley haar groteske acteerstijl, waardoor de gebeurtenissen meer het aanzien hebben van een exorcisme dan van een seksscène. Deze scène maakte dan ook een verwarrende en vreemde indruk op haar publiek, wat blijkt uit recensies die de film in zijn volledigheid, maar ook deze sequentie in het bijzonder, aanduidden als “hysterically unrealistic” en “comically bad”. De toeschouwer heeft bij een scène als deze absoluut niets om zich aan op te trekken: ten eerste wordt hij als kijker bekritiseerd omwille van zijn perversiteit en als men de ironische laag buiten beschouwing laat, is wat overblijft slechts een bevreemdende toestand die geenszins opwindend te noemen is; de sensatielust van het publiek wordt niet bevredigd. Wellicht kan dit de initiële heftige reactie van menig bioscoopganger verklaren, alsook de vele verwijten die de film door de jaren heen heeft moeten slikken.
De verwarring die de film teweegbracht, is waarschijnlijk ook deels te wijten aan de onverwachtse en onpopulaire onderwerpskeuze die Verhoeven maakte. De thematiek “geweld” was in deze context een logischere optie dan seks(werk), niet enkel voor de Amerikaanse persona van Verhoeven, maar ook in de algemene Amerikaanse maatschappelijke context, een context waarin geweld als een fundamentele waarde wordt gezien en dan ook frequent aanwezig is in de media en het dagelijkse leven. Het bestaan van wrede en misogyne dynamieken in de wereld van sekswerk is daarentegen een probleem dat zich in de periferie afspeelt. Cru verwoord: een dergelijke thematiek was en is voor vele Amerikanen irrelevant en dus ook minder voor de hand liggend als onderwerp van een satire, wat ongetwijfeld heeft bijgedragen aan de slechte ontvangst van de film.
In 2017 gaf Verhoeven samen met Gina Gershon, de actrice die in Showgirls de rol van Cristal vertolkte, een inleiding bij een vertoning van Showgirls in het Lincoln Center te New York. Hij poneerde in dat interview: “Everything nowadays is PG-13. Everybody has to accept the movie. Everybody [who] gets into the cinema, should accept the movie, because there is nothing offensive anymore, at all. And certainly, nudity is offensive. That’s why it’s eliminated.”4 Deze bewering onthult een frustratie die de regisseur gedurende zijn hele carrière heeft achtervolgd; hij hekelt het publiek dat zich bij een bioscoopbezoek steeds liever beperkt tot een oppervlakkige lezing en dus in zekere zin gepamperd wordt door de filmmaker, die op zijn beurt inspeelt op de wensen van de toeschouwers uit economische overwegingen. Als gevolg daarvan verdwijnt er niet enkel diepgang uit de cinema, maar worden ook de subtiliteit en ambiguïteit die vereist zijn bij bepaalde stijlfiguren of vormen van humor uit de bioscoopzaal verbannen. Voor Verhoevens werk is deze ontwikkeling al helemaal nefast, aangezien ze ook de mogelijkheden tot een zekere eerlijkheid of openheid in de cinema grondig inperkt.
Ongeveer dertig jaar na datum is Showgirls – volgens Verhoevens redenering – des te meer gedoemd om te mislukken. De film is een project waarin “aanstootgevend” naakt als instrument gebruikt wordt om het publiek indirect met een zedenschets te confronteren, terwijl dat publiek steeds vaker vraagt om een behapbare en “veilige” inhoud en om een filmtekst die ook bij een oppervlakkige interpretatie “bevredigend” blijft. Volgens de regisseur overwoekert dit probleem voornamelijk de Amerikaanse filmproductie en -consumptie: Showgirls is in die zin hét voorbeeld bij uitstek om de discrepantie tussen zijn “Europese” aanpak en de Amerikaanse filmcultuur bloot te leggen.
Ter afsluiting van de kwestie waarschuwde Verhoeven zijn publiek in het Lincoln Center nog met de woorden: “You lose a certain amount of – let’s say – reality, first of all, but also a certain amount of audacity by the filmmakers who are forced to make sure that everybody can look at the movie without any problem.” Die waarschuwing kan gelezen worden als een pleidooi voor meer speelruimte in de cinema, ruimte die noodzakelijk is voor het behoud van een zekere ambiguïteit in de kunstvorm en die idiosyncratische en genuanceerde producties mogelijk maakt. Of “onbevredigende” cinema zoals Showgirls nog lang een plaats gegund zal worden in het veranderende filmlandschap dat Verhoeven schetste, is nog maar de vraag.
- 1Rob Van Scheers, Paul Verhoeven, vertaald door Aletta Stevens, First English Language Edition (London: Faber & Faber, 1997), 272.
- 2Scheers, 274.
- 3Jacques Rivette en Frédéric Bonnaud, “The Captive Lover – An Interview with Jacques Rivette”, Senses of Cinema, Issue 79, september 2001. Oorspronkelijk gepubliceerd in Les Inrockuptibles, 25 maart 1998. Vertaald door Kent Jones.
- 4Film at Lincoln Center, “Showgirls' Q&A | Paul Verhoeven & Gina Gershon”, geüpload op 28 feb 2017, YouTubevideo, 17:58.
Beelden uit Showgirls (Paul Verhoeven, 1995)