Passage: Mehdi Jahan

VERTAALD DOOR TRANSLATED BY TRADUIT PAR Sis Matthé

“Toch zullen deze beelden ons achtervolgen in onze dromen en ons roepen; zodat we ze tegemoet kunnen treden, hoewel niet langer vanuit de plicht om het door de tekst opgelegde traject te volgen. [...] Om een term te gebruiken die vaak door schilders wordt gebezigd: deze beelden zijn ‘fixatieven’, eenmaal geïsoleerd hebben ze geen functie meer. Ze zouden er niet moeten zijn, maar toch zijn ze daar met hun ‘expressieve lading’. Ze blijven voortleven in het geheugen, voorbij de tekst. Ze leven hun eigen leven.”1

Raúl Ruiz 

Wijlen mijn grootouders van vaderskant waren soefiverhalenvertellers in het dorp Kalitakuchi, in de noordoostelijke staat Assam in India. Ze integreerden fragmenten uit de dromen, herinneringen en levenservaringen van de inwoners van hun dorp in hun discursieve en cirkelvormige verhalen. Ze geloofden heilig dat de fragmenten waaruit een verhaal bestaat een autonoom bestaan hebben en vrijelijk kunnen samensmelten met fragmenten uit andere verhalen om een oneindige stroom verhalen te genereren. Na verloop van tijd ben ik gaan begrijpen dat mijn verhouding tot het kijken en maken van films erg gelijkaardig is.

In die zin vinden de woorden van Raúl Ruiz weerklank bij mij; ze bekrachtigen zowel mijn band met cinema als cinefiel en filmmaker als de dialoog tussen de geschiedenis en het collectieve geheugen van mijn regio. We leven in een tijdperk van een enorme overvloed aan beelden, een wildgroei die op zijn beurt onze relatie tot cinema herconfigureert. Niet alleen de films zelfs irrigeren de landschappen van ons filmgeheugen, maar ook ons regelmatig contact met filmische objecten – zoals screenshots van films die door cinefielen worden gedeeld op sociale media. Beelden uit films worden in onze geest voortdurend gedistilleerd en raken vervlochten met herinneringen uit ons eigen leven, waardoor aanhoudend nieuwe verhalen ontstaan. Het is niet zozeer het eigenlijke kijken naar films maar wel de beelden uit films die daarna in ons geheugen blijven hangen die cinema het rijk der dromen in duwt. In ons geheugen krijgen beelden een grenzeloos potentieel. Ik stel me bijvoorbeeld vaak voor hoe Carlotta Valdes in een galerie Laura’s prachtige portret zit te bewonderen terwijl Nana Kleinfrankenheim de hand van haar minnaar Antoine Doinel vastklemt in een bioscoopzaal, treurend om de laatste scène van Agnes Varda’s Vagabond. In de overvloedige stroom van ontmoetingen en associaties ontdekken cinefielen onvermijdelijk hun eigen portret. Zoals de prachtige film Just Don’t Think I’ll Scream (2019) van fervent cinefiel Frank Beauvais laat zien, kan een film die uitsluitend bestaat uit beelden van andere films ook een intens intiem, diep persoonlijk document zijn.

In een terugkerende droom dwaal ik rond in een structuur die lijkt op de Toren van Babel (laten we hem “De Toren van Lumière” of “De Toren van het Licht” noemen), waar beelden van alle films die ooit gemaakt zijn en ooit gemaakt zullen worden vrij verspreid liggen, als cellen in een lichaam. Ik beweeg me door de structuur en construeer ondertussen mijn eigen films. Als ik echter op het enorme scherm van de toren de film projecteer die bestaat uit beelden uit het verleden, het heden en de toekomst van de cinema, zie ik op de een of andere manier scènes uit mijn eigen leven, alsof het een homemovie is. Afgezien van het feit dat de droom zo bekrachtigend is, zet hij me aan tot mijmeringen over de tragedie van cinema – het feit dat cinema ernaar streeft werkelijker te zijn dan de werkelijkheid zelf. Cinefielen zijn in het beste geval vagebonden en in het slechtste geval ballingen; de enige plek die we echt “thuis” kunnen noemen is de werkelijkheid die cinema ons biedt. Een thuis waar, net zoals in de geschiedenis van de cinema, de tijd circulair en simultaan is – alsof de trein nog steeds aan het aankomen is in het station van La Ciotat wanneer Godard het eerste shot van Goodbye to Language opstelt. Cinema blijft voortleven in mijn geheugen en leeft er zijn eigen leven.

  • 1Raul Rúiz, Poetics of Cinema 2, vert. Carlos Morreo, Editions Dis Voir, Parijs, 2007.

Beeld (1) uit Vertigo (Alfred Hitchcock, 1958)

Beeld (2) uit Les quatre cents coups (François Truffaut, 1959)

Beeld (3) uit Vivre sa vie: Film en douze tableaux (Jean-Luc Godard, 1962)

Beeld (4) uit Sans toit ni loi (Agnès Varda, 1985)

 

In haar rubriek Passage vraagt Sabzian filmcritici, auteurs, filmmakers en toeschouwers naar een tekst of een fragment dat ooit een blijvende indruk op hen achterliet.

PASSAGE
08.11.2023
NL FR EN
In Passage, Sabzian invites film critics, authors, filmmakers and spectators to send a text or fragment on cinema that left a lasting impression.
Pour Passage, Sabzian demande à des critiques de cinéma, auteurs, cinéastes et spectateurs un texte ou un fragment qui les a marqués.
In Passage vraagt Sabzian filmcritici, auteurs, filmmakers en toeschouwers naar een tekst of een fragment dat ooit een blijvende indruk op hen achterliet.
The Prisma section is a series of short reflections on cinema. A Prisma always has the same length – exactly 2000 characters – and is accompanied by one image. It is a short-distance exercise, a miniature text in which one detail or element is refracted into the spectrum of a larger idea or observation.
La rubrique Prisma est une série de courtes réflexions sur le cinéma. Tous les Prisma ont la même longueur – exactement 2000 caractères – et sont accompagnés d'une seule image. Exercices à courte distance, les Prisma consistent en un texte miniature dans lequel un détail ou élément se détache du spectre d'une penséée ou observation plus large.
De Prisma-rubriek is een reeks korte reflecties over cinema. Een Prisma heeft altijd dezelfde lengte – precies 2000 tekens – en wordt begeleid door één beeld. Een Prisma is een oefening op de korte afstand, een miniatuurtekst waarin één detail of element in het spectrum van een grotere gedachte of observatie breekt.
Jacques Tati once said, “I want the film to start the moment you leave the cinema.” A film fixes itself in your movements and your way of looking at things. After a Chaplin film, you catch yourself doing clumsy jumps, after a Rohmer it’s always summer, and the ghost of Akerman undeniably haunts the kitchen. In this feature, a Sabzian editor takes a film outside and discovers cross-connections between cinema and life.
Jacques Tati once said, “I want the film to start the moment you leave the cinema.” A film fixes itself in your movements and your way of looking at things. After a Chaplin film, you catch yourself doing clumsy jumps, after a Rohmer it’s always summer, and the ghost of Akerman undeniably haunts the kitchen. In this feature, a Sabzian editor takes a film outside and discovers cross-connections between cinema and life.
Jacques Tati zei ooit: “Ik wil dat de film begint op het moment dat je de cinemazaal verlaat.” Een film zet zich vast in je bewegingen en je manier van kijken. Na een film van Chaplin betrap je jezelf op klungelige sprongen, na een Rohmer is het altijd zomer en de geest van Chantal Akerman waart onomstotelijk rond in de keuken. In deze rubriek neemt een Sabzian-redactielid een film mee naar buiten en ontwaart kruisverbindingen tussen cinema en leven.